Begin deze maand is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de cao Theater en Dans 2020-2021 algemeen verbindend verklaard (AVV). Daarmee is het verplicht geworden voor de hele sector. Nieuw bij deze AVV is dat ook de tariefafspraak voor ZZP’ers is opgenomen. Daarmee is de theater- en danssector de eerste sector waar minimumtarieven voor ZZP’ers verplicht zijn.
De caos is een overeenkomst tussen de Nederlandse Associatie voor PodiumKunsten (NAPK) en de Kunstenbond. In artikel 14.6 van de cao staat dat de uurtarieven voor ZZP’ers worden gebaseerd op de lonen voor gelijk werk in loondienst. Bovenop dat uurloon komt een percentage van 40%.
Dit artikel van de Kunstenbond geeft nog verdere context.
Deze bepaling is vergelijkbaar met die in de cao Nederlandse Podia (waar vele theaters en schouwburgen bij zijn aangesloten). Deze is minimaal 37,5% bovenop het uurloon. In de cao Nederlandse Poppodia en -Festivals staat een richtlijn voor 30%. Deze cao geldt echter alleen voor 24 poppodia en geen enkel festival. Ook zijn beide cao’s niet algemeen verbindend verklaard.